Wat is de betekenis van rustig?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rustig

bn. bw. (-er, -st), 1. rust hebbend, in rust, vrij van arbeid en inspanning: de rustige oude dag ; rustig leven; — vrij van zorg en beslommering; 2. in rust, niet of weinig in beweging of beweeglijk: het water is rustig; de kompasroos moet zo rustig mogelijk staan; — (van pers.) niet woelig of ongedurig, bedaard: rusti...

2025-07-21
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

rustig

(2018) (straattaal) afscheidsgroet. • Rustig. Een Nederlands woord, anders gebruikt. De Smibanese afscheidsgroet ‘rustig’ omvat tevens een soort wens ten aanzien van de gesprekspartner. Iets in de trant van ‘hou je gemak’, ‘hou je rustig’. Soms gecombineerd met handgebaren, als de bekende boks, die volgens m...

2025-07-21
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

rustig

rustig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: rus-tig 1. in rust en evenwicht ♢ Henk is een rustige jongen 1. het is rustig op straat [er is weinig verkeer] 2. rustig!...

2025-07-21
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

rustig

kalm, stil, vreedsaam.

2025-07-21
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Rustig

adj. & adv., rêstich, rêstlik, fredich freedsum; (van aard), bidaerd, bistindich, lykmoedich, nesk, tjildich; zich houden, jin koes, kún halde.

2025-07-21
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Rüstig

flink, kras; ein rüstiger Greis, een krasse grijsaard; ein rüstiger Skiläufer, een stoer skiloper.

2025-07-21
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

rustig

(z.h.) zie: 't zit rustig.

2025-07-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rustig

I. bn. (1 vrij van arbeid; 2 vrij van [tijdelijke] zorgen; 3 v. e. nacht: niet slapeloos; 4 in rust, niet of weinig in beweging; 5 niet in onregelmatige, snelle, gejaagde beweging; 6 vrij van innerlijke beroering; kalm, bedaard; onbewogen, koel; 7 stil, geluidloos; 8 niet luidruchtig; niet druk; 9 ongestoord; niet belemmerd of gehinderd; 10 niet op...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-21
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rustig

('rustəch) bn. en bw. (uitgerust] Veroud. 1. met de vereiste eigenschappen voor de strijd : een man van dertig jaar. 2. dapper, moedig : in de strijd van het leven. 3. flink, fris : zichvoordoen.