Ploegen
I. PLOEGEN (ploegde, heeft geploegd), 1. land met de ploeg omwerken: het land voor de eerste keer, voor de tweede keer ploegen ; machinaal ploegen; — met een ploeg onderbrengen: mest in de grond ploegen; — het strand (de rotsen) ploegen, nutteloos werk doen; — er valt mee te eggen noch te ploegen,...