Wat is de betekenis van ouderwets?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ouderwets

bw. bn. (-er, meest —), 1. zodanig als de mensen of zaken in een vroeger tijdperk waren, zoals vroeger gebruikelijk was, naar de trant der ouden, en vand. uit de smaak, niet meer in gebruik of in de mode : ouderwetse meubels, huizen; zich ouderwets kleden : ouderwetse klederdracht; — van de oude stempel: een ouderwets man, die de gewoon...

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ouderwets

ouderwets - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ou-der-wets 1. wat niet meer gebruikelijk is ♢ broeken met wijde pijpen zijn ouderwets 1. het was ouderwets gezellig [zoals vroeger] Bijv...

2025-07-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

ouderwets

ouderwets - Een stijl die toebehoort aan of lijkt op een stijl of mode uit een eerdere tijd. De term verwijst niet naar een vaststaand tijdperk, maar heeft betrekking op de besproken periode en niet op het heden. Over een stijl die populair was in 1710 kan bijvoorbeeld in 2010 worden gezegd dat deze in 1750 'ouderwets' was. 'Ouderwet...

2025-07-24
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Ouderwets

Oudtijds schreef men veelal niet: ouderwets, maar: oudewets, dus zonder r. Die vorm brengt ons op het spoor van de oorsprong van het woord. Het is een bijvoeglijk naamwoord van: oude wet. De r is er later ingevoegd, doordat men dacht met een vergrotende trap te maken te hebben. Dat wij onder ‘de oude wet’ te verstaan hebben: het Oude Te...

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ouderwets

soos vroeër gebruik! ik was; nie meer in die mode nie; besonder ontwikkeld (kind).

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ouderwets

adj. & adv., âlderwetsk, âldfrinzich, -moadrich, -stâlich, -stilich, -stylsk, -wrâldsk; — van begrippen, âldsinnich.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ouderwets

1 bn.; -er, meest ouderwets (naar de oude trant; niet meer in gebruik, in de mode; [alsl uit vroegere tijd): een ouderwets huis, een ouderwets theeservies; een ouderwetse winter, zomer, strenge winter, hete zomer; 2 bw.: ouderwets gekleed, ouderwets gemeubileerd.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ouderwets

(oudər'wets) I. bn. (-er, meest -) 1. als in de oude, vroegere tijd: -e kleding; een uiterlijk, gezicht. Syn. verouderd. Tgst. nieuwerwets. 2. uit de tijd: een -e mode. Tgst. aktueel. 3. oud, deugdelijk, degelijk: een man. 4. duchtig, streng: een -e winter. II. bw. op ouderwetse manier: opgemaakt haar.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ouderwets

bn. en bw. (-er, meest -), 1. zoals de mensen of zaken vroeger waren, zoals gebruikelijk was, naar de trant van de ouden en vandaar: verouderd, niet meer in gebruik of uit de mode: ouderwetse meubels, huizen; zich kleden; van de oude stempel: een man, die de gewoonte of denkbeelden van een vroeger tijdperk aanhangt; 2. met de bijgedachte dat het v...