Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ouderwets

betekenis & definitie

bw. bn. (-er, meest —),

1. zodanig als de mensen of zaken in een vroeger tijdperk waren, zoals vroeger gebruikelijk was, naar de trant der ouden, en vand. uit de smaak, niet meer in gebruik of in de mode : ouderwetse meubels, huizen; zich ouderwets kleden : ouderwetse klederdracht; — van de oude stempel: een ouderwets man, die de gewoonten of denkbeelden van een vroeger tijdperk aanhangt; — ouderwetse begrippen, grondstellingen, die verouderd zijn;
2. met de bijgedachte dat het vroegere goed is in zijn soort: dat is een ouderwetse kast, daar kun je heel wat in bergen ; een ouwerwetse winter; — vandaar : flink; duchtig : hij had die kwajongen eens ouderwets op zijn oren gepeuterd (Van Limburg Brouwer).