Dopen
(doopte, heeft gedoopt), 1. dompelen in, inz. bevochtigen door indompeling: beschuit in melk dopen; zijn pen in gal dopen, scherp en bitter schrijven; 2. door het ceremonieel van de doop in een geloofsgemeenschap opnemen, inz. in de Christ. Kerk: waar ben je gedoopte — dat zijn gedoopte heidenen, zij zijn wel gedoopt, maar in daden en opva...