Doorn
m. (-en), DOREN, m. (-s), 1. (plantk.) stekelpuntig vergroeid takje of bladsteel; in het dagel. leven puntig uitsteeksel aan een gewas in het alg., niet strikt onderscheiden van stekel: de dorens ener roos zijn eigenlijk stekels; een scherpe doorn; hij heeft een doorn in zijn voet gekregen; — fig. (meest in spr.) het...