Afnokken
(nokte af, is afgenokt), (<Eng.), na het werk naar huis gaan, aftrekken; ophouden met werken.
Van Dale Uitgevers (1950)
(nokte af, is afgenokt), (<Eng.), na het werk naar huis gaan, aftrekken; ophouden met werken.
Marc De Coster (2020-2025)
1. (1906) (inf.) ophouden met werken; naar huis gaan, vertrekken. Oorspronkelijk in het taalgebruik van havenarbeiders. Volgens het WNT, dat als vroegste bron Van Bolhuis (Gabbertaal, 1937) citeert, zou het woord ontleend zijn aan het in dezelfde zin gebezigde Eng. ‘to knock off’. Eric Partridge geeft in zijn slangwoordenboek als verkla...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
afnokken - Werkwoord 1. ergatief (informeel) weggaan, ophouden ♢ En daarna was hij afgenokt. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en nokken(werkwoord); leenvertaling van Engels 'to knock off' Synoniemen aftaaien
Ewoud Sanders (2019)
ophouden met werken; aftaaien, vertrekken, weggaan In 1906 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1921 werd de zwerver en straatmuzikant Cornelis de Gelder (1856-1922), beter bekend als ‘Had-je-me-maar’, in de gemeenteraad van Amsterdam gekozen. Daardoor waren er in dit gremium ‘eenige volkswoorden’ te horen die normaal alleen op s...
Muiswerk Educatief (2017)
afnokken - regelmatig werkwoord uitspraak: af-nok-ken 1. niet meer doorgaan ♢ hij is allang afgenokt met deze klus Regelmatig werkwoord: af-nok-ken ik nok af (... ik afnok) jij/u...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: