(Pon) Lett. geest. Godsdienst, ontstaan en gepraktiseerd in West-Afrika door stammen als de Fon, Haussa, Yoruba en lbo (grofweg verspreid over het huidige Benin, Togo en Nigeria). Uitgangspunt in de voodoo is de opvatting dat de natuur (mensen, dieren, planten en stenen) beheerst wordt door geesten (ook die van voorouders), die door mensen gunstig gestemd kunnen worden of verleid tot raadgevingen door het uitvoeren van bepaalde rituelen.
Die geesten (loa) kunnen mensen beschermen en helpen, mits de priesters (houngan, de mannelijke, of mambo, de vrou welijke) de juiste rituelen uitvoeren. Deze omvatten zang, dans, het voorbereiden van eten en het offeren van dieren. Tijdens zo'n ritueel kunnen mensen in trance raken en zo bezeten worden door een loa, die hen dan in staat stelt anderen te genezen of dingen te doen die bovennatuurlijk zijn, zoals gloeiende kolen in de mond nemen. Soms worden er rituelen uitgevoerd die kwaadaardige geesten oproepen, maar die zijn erg in de minderheid. In de voodoo worden geen demonen of kwade geesten aanbeden. Op Haïti is een vorm van voodoo ontstaan die een amalgaam is van diverse religies van de slaven van verschillende stammen die uit West-Afrika werden aangevoerd, en waarin ook elementen van het rooms-katholicisme verweven zijn . Sinds voorjaar 2003 is voodoo er een officiële godsdienst. Ook in andere gebieden zijn variaties op voodoo ontstaan, zoals de candomblé in Brazilië. Voodoo spreekt vooral tot de verbeelding als een bloeddorstige manier van machtsuitoefening door bijv. poppetjes waarin naalden zijn geprikt om mensen in je macht te krijgen. In de dagelijkse praktijk speelt dat nauwelijks een rol van betekenis. Dit beeld is vooral gevoed door vele Hollywood Films. Voodoo speelt ook in Nederland soms een rol.
Er zijn wel eens rechtszaken waarin mensen beweren onder invloed van voodoo iets gedaan te hebben. In 1999 heeft het Afrika Studie Cen trum (Ase) onderzoek gedaan naar voodoopraktijken onder invloed waarvan Nigeriaanse alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's) kort na aankomst in asielcentra in de prostitutie gedreven zouden worden. Zelf gaven zij aan door voodoopraktijken van vrouwenhandelaren daartoe gedwongen te worden. Het rapport van het ASC, Een schijn van voodoo, stelde dat de meisjes niet zomaar als onschuldige slachtoffers van voodoopraktijken gezien moesten worden, maar zich ook zelf als slachtoffer van een ongrijpbaar fenomeen presenteren in de hoop daardoor sneller een verblijfsvergunning te krijgen.