Muziekstroming uit Ghana en Nigeria. Swingende dansmuziek, waarin blazers een belangrijke rol hebben. De wortels ervan - zoals bij veel genres in Afrikaanse popmuziek - zijn zeer divers. Het genre is ontstaan in de jaren twintig. Al in de 19de eeuw werd Afrika overstroomd met (christelijke) handelaren, missionarissen en zendelingen en legers.
Na het Verdrag van Berlijn pekelharry (1885) , waarbij Afrika met liniaal en pen werd opgedeeld onder de koloniale machten, werd de Europese in vloed alleen maar sterker. De Europeanen brachten behalve hun normen en waarden ook hun muzikale smaak mee: aan het begin van de 2oste eeuw was dat o.a. ragtime, swing, Weense wals en foxtrot. De lokale muzikanten konden vaak alleen in hun levensonderhoud voorzien door de 'blanke muziek te spelen op de instrumenten die de kolonisten meenamen.
In hun vrije tijd echter experimenteerden zij op hun eigen manier met de instrumenten en westerse ritmes, en incorporeerden traditionele ritmes en melodieën in al bestaande nummers, of kneedden die naar eigen smaak. Daardoorheen speelt nog eens de invloed van oude missie en leger blaaskapellen, waar de musici ook een eigen aroma en kleur aan gaven. Latere invloeden van soul, jazz en reggae hebben het genre verder ontwikkeld. Hoewel andere genres in Afrika de highlife hebben verdrongen als de heersende stroming van de jaren zestig en zeventig, is het in moderne vorm, waarin synthesizers een prominentere rol hebben, nog steeds zeer populair onder Ghanezen. In Nederland wonen verschillende Ghanese muzikanten die een sterstatus ge nieten in Ghana, zoals Sloopy Mike Gyamfi, Smilin Osei en Kweku Mensah. Zie ook: hiplife.
