Benaming voor in de jaren zestig in het buitenland geworven werknemers die meestal te werk werden gesteld in beroepen waarvoor in ons land vrijwel niemand meer te vinden was. Bedrijven in West-Europa wierven daarom gastarbeiders in voornamelijk Marokko en Turkije om zwaar en onaantrekkelijk werk te doen, zoals in de mijnbouw, hoogovens en abattoirs.
Aanvankelijk werd er stilzwijgend van uitgegaan dat de gastarbeiders hun nationaliteit zouden behouden en te zijner tijd naar hun eigen land zouden terugkeren. Veel gastarbeiders lieten hun gezinnen echter over komen toen hun verblijf langer bleek te duren dan voorzien, waardoor de meesten hier zijn blijven wonen. Tegenwoordig wordt de term gastarbeider niet vaak meer gebruikt omdat die een ongunstige bijbetekenis heeft gekregen. Men spreekt liever van eerste generatie-allochtonen of oudkomers.