Gepubliceerd op 30-04-2019

LANDHEER, HUGO

betekenis & definitie

LANDHEER, HUGO - Geb. 9 December 1896 te Schie¬dam. Hij ontving zijn eerste opleiding van W. Har¬denberg.

Hierna Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag. Hij schildert voornamelijk Landschap¬pen, Stadsgezichten, Dieren, Kerkinterieurs, Kinder¬figuren en Zeegezichten. Het Gemeente-Bestuur be¬zit van hem een „Haventje te Spakenburg". Zijn werk is vele malen tentoongesteld o.a. bij „De Onafhankelijken" en den Haagschen Kunstkring, waar¬van hij lid was. Buitendien exposeerde hij nog te Utrecht.

Cornelis Veth typeert zijn werk als sterk persoonlijk en in hooge mate de aandacht waard. Zijn werk is een uitvloeisel van het cubisme. Men vindt er rijke fantasie, geheimzinnigheid en mystiek, ook van kleur, in een vaak grillig lijkende compo¬sitie. Behalve in vele dagbladen vindt men zijn werk besproken in „De Kroniek", 1929, „Maandblad van Beeldende Kunsten", Maart 1937.

< >