Gepubliceerd op 30-04-2019

KUYTEN, HENRICUS JOHANNES

betekenis & definitie

KUYTEN, HENRICUS JOHANNES - Teekent Harrie Kuyten. Geb. 19 December 1883 te Utrecht.

Opl. Antwerpsche Academie onder Juliaan de Vriendt. Hij schildert Figuur, veel Naaktfiguur, Stilleven, Strand¬en Zeegezichten. Reisde veel in Engeland, Frankrijk, Duitschland, Zweden en Noorwegen. „Alg. Handels¬blad" „Alles bijeengenomen waardeeren wij in Harry Kuyten niet zoo zeer een sterk sprekende persoonlijkheid, dan wel een eenvoudig en eerlijk schilder, realistisch luminist met veel kleurgevoel". Is lid van „Arti", „Holl.

Kunstenaarskring" en „De Onafhankelijken". Exposeerde te Venetië, Parijs, Brussel, Weenen, hield'eigen exposities te Oslo, 1912, voorts Regeeringstentoonstelling Toronto, 1939, Wereldtentoonstelling, Luik, 1939, „Onze Kunst van Heden", Amsterdam, 1939. Werk in het Stedelijk Mu¬seum te Amsterdam, Stedelijk Museum te Arnhem, Kunsthalls te Bremen en Oslo. Litt. Encyclopaedie Winkler Prins, 1937; „l’Art Hollandais Contemporain", verschillende Hollandsche periodieken, „Het naakt in de moderne Hollandsche Kunst", 1919. Woont te Groet.

< >