Gepubliceerd op 30-04-2019

HEEL, JAN VAN

betekenis & definitie

HEEL, JAN VAN - Geb. 27 Juli 1698 te Rotterdam. Opl. Rotterdamsche Academie onder Heyberg, Nachtweh, van Maasdijk, Bautz en van Duffelen.

Hield vele eigen exposities in de groote plaatsen van Neder¬land in den kunsthandel en in het Stedelijk Museum te Den Haag in 1939; in Boymans in 1940. Werk van Abbe-Museum, Eindhoven „Portret van Buziau". Gem. Museum te Den Haag. Onderwerp hoofdzake¬lijk clowns en circus motieven.. Was voorzitter, vicevoorzitter en thans secretaris van den „Haagschen Kunstkring".

Cornelis Veth in „De Telegraaf" van 18 Juni 1940 vraagt zich af, hoe het komt, dat men tot dusverre met alle belangstelling en waardeering, voor de kunde en de onmiskenbare originaliteit, die uit zijn werk sprak, met alle sympathie ook voor het hart dat er zich in deed kennen, dien teekenaar en dien schilder nooit ten volle kon waardeeren? Litt. Morks Magazijn door Ben van Eysselstein, „Groene Amsterdammer" door Plasschaert. Woont te 's-Gravenhage.

< >