GESTEL, LEO - Geb. 22 November 1881 te Woerden. Eerste opleiding van zijn vader, den schilder W. Gestel en van zijn oom te Eindhoven D. Gestel.
Beiden zijn thans nog ijverige beoefenaren der schil¬derkunst. Verdere opl. Rijksnormaalschool voor Teekenen te Amsterdam onder Huybers en Visser. Rijks-Academie v. Beeld. Kunsten te Amsterdam, Avondnaaktklasse onder Allebé en van der Waay. 1907—1914 tijd van onverschrokken studie en werk¬zaamheid in allerlei plaatsen van ons land. In 1912/ 1914 sterker vormverlangen, overgang van vlakdecoratiei naar algemeener ruimteuitdrukking door verschuiving kleurvlakken (Portret van Eug.
Rensburg). 1917/1920. Werkt te Bergen, Aquarellen voor¬namelijk Bloemen en Stillevens met Bloemen, Vruch¬ten. Des zomers Stijlvol naturalisme. 1920/1922 Beemstertijdperk. Bloeiende boomgaarden. Landerijen en Vee. In 1923 naar Dresden, Berlijn, Weenen, München. 1925/1927 naar Vlaanderen en in Holland.
Tijd van meditatie en bezinking. In 1928 nog in Vlaanderen gewerkt, ook te Parijs en Amsterdam (IJpolder met studies van Paarden en Vee). Door een hevige brand in 1929 gingen alle grootere werken, jeugdwerken en studies verloren en kon slechts weinig gered wor¬den. Moeizaam wordt het werk hervat. 1930/1934 bijna uistluitend Figuur.
Volledig is de schilder en zijn werk beschreven door Professor Willem van der Pluym „Leo Gestel en zijn werk". Litteratuur K. Niehaus „Levende Nederlandsche Kunst". Woont te Blaricum.