Gepubliceerd op 30-04-2019

ADAMS, JEAN

betekenis & definitie

ADAMS, JEAN - Geb. 3 Februari 1899. Was leerling van het Rijksinstituut tot Opleiding van teekenleeraren en van de groote teekenklasse der Rijks Aca¬demie te Amsterdam.

Behaalde de Middelbare Acte hand- en lijnteekenen. Is als schilder en beeldhou¬wer autodidact. Schildert bij voorkeur vrije religieuse onderwerpen, ook portret. Op zijn reizen door Bel¬gië en Frankrijk maakte hij veel landschappen. Zijn beeldhouwwerk is voornamelijk bedoeld voor ker¬ken; sinds 1939 maakt hij ook vrije religieuse plas¬tieken en portretbustes.

Als pastoor van Nunhem ijvert hij voor een meer waarachtige kunst in de kerken. Exp. te Dusseldorf in 1929, Hollandsche Kunstenaarskring 1932, Internationale Tentoonstelling te Luik, 1939. Onze Kunst van Heden 1939. Zijn werk is met een Heilige Familie in het Museum voor Nieuwe Religieuse Kunst te Utrecht vertegenwoor¬digd. Woont te Nunhem (Limburg).

< >