(v.), de functie die het taalgebruik kan hebben;
heuristische ~ het gebruik van taal om de omgeving te verkennen; b.v. door middel van informatie of om uitleg te vragen;
informatieve ~ het gebruik van taal om informatie aan anderen mede te delen; b.v. meedelen, bevestigen, verklaren;
instrumentele ~ het gebruik van taal om iets te verkrijgen; b.v. door middel van vragen, eisen of tegenspreken;
interactionele ~ het gebruik van taal om contacten te leggen;
persoonlijke ~ het gebruik van taal om gevoelens uit te drukken en interesse te laten blijken; b.v. uitnodigen, overleggen;
regulerende ~ het gebruik van de taal om zijn mening of intentie kenbaar te maken; b.v. beloven, waarschuwen, dreigen;
verbeeldende ~ het gebruik van taal om een fantasiewereld te creëren