(o.)
1. een vak- of groepstaal die voor niet ingewijden moeilijk of niet verstaanbaar is
2. taal van afatici waarvan, door een overmaat aan parafasieën, het vloeiend spreken als volkomen onbegrijpelijk wordt waargenomen;
fonematisch ~, zinloos aaneengeregen fonematisch veranderde woorden en fonematische neologismen-,
fonologisch ~ onbegrijpelijke taal waarin incidenteel bestaande woorden voorkomen;
semantisch ~, zinloos aaneengeregen woorden en frasen