(m.)
1. frequentiegebieden die (bij de trillingsanalyse van spraakklanken) gevonden worden naast de harmonische trillingen van de grondtoon. Deze gebieden zijn zowel in intensiteit als in positie to.v. de grondtoon voor iedere spraakklank kenmerkend;
2. (taalk.) groep geluidsfrequenties die samen een spraakklank vormen.