Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

geuzenlied

betekenis & definitie

Tijdens de Nederlandse opstand tegen Spanje in de 16e eeuw ontstond er een ondergrondse verzetsliteratuur, voornamelijk liederen, die via anonieme pamfletten werd verspreid. Deze ‘geuzenliederen’ (van ‘geus’, opstandeling tegen de Spnajaarden; het woord is afgeleid van het Franse ‘gueu’, schelm) waren gericht zowel tegen de Spaanse overheid als tegen de R.-K. Kerk.

De oudst bewaarde bundeling is Een nieuw geuzenliedenboeksken (1581), dat vele telkens herziene en uitgebreide herdrukken kende. Naar de vorm zijn het nog echte rederijkersgedichten, maar inhoudelijk zijn ze al een teken van de nieuwe tijd: oproepen tot strijd tegen de overheerser, protest tegen de kettervervolgingen, bespottingen van de paus en van katholieke gebruiken als heiligenverering. Een van de gedichten uit de bundel is het "Wilhelmus". In totaal zijn er ca.120 geuzenliederen bewaard gebleven, de meeste van anonieme auteurs.

De Nederlandse verzetspoëzie tijdens de Tweede Wereldoorlog grijpt in zekere zin terug op de 16e-eeuwse geuzenliederen. Niet alleen werden de oude rederijkersgenres opnieuw gebruikt, ook werd weer de band gelegd tussen God en Oranje, tussen religie en nationalisme. De titels van de clandestiene verzamelingen doen ook denken aan de oude titels: Nieuw geuzenliedboek (1941), Het vrij Nederlands liedboek (1944).