Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

Gepubliceerd op 06-02-2017

Daedalus en Icarus; Theseus en Ariadne

betekenis & definitie

Griekse sage over de Atheense architect Daedalus, die voor koning Minos van Kreta een labyrint bouwde, waarin het monster Minotaurus (= de stier van Minos) werd opgesloten.

Kreta had een oorlog met Athene gewonnen en als schatting werd elke negen jaar een groep jonge Atheners aan het monster geofferd. Als op een keer de held Theseus een van de slachtoffers is, krijgt hij hulp van Ariadne, de dochter van Minos, die hem een klosje garen geeft om de weg terug te vinden. Hij verslaat het monster en vlucht met Ariadne. Minos denkt dat Daedalus hen geholpen heeft en sluit hem met zijn zoon Icarus op in het labyrint. Daedalus vervaardigt dan vleugels van was en ze vliegen door een opening in het dak weg. In zijn jeugdige overmoed wil Icarus te hoog vliegen en komt te dicht bij de zon; de was smelt en hij stort in de ‘Icarische Zee’.

Met name de figuur van Icarus is veel gebruikt in de beelden kunsten maar komt ook wel in de literatuur voor. Een beroemd Engels gedicht van W.H. Auden ("Musée des Beaux Arts", 1938) gaat over Brueghels schilderij De val van Icarus (ca.1558; Museum voor Schone Kunsten, Brussel). In 1938 publiceerde Jan Greshoff het ‘leerdicht’ Ikaros bekeerd, waarin hij zijn eigen ontwikkeling schetste van neoromanticus tot nieuw-zakelijk realist. Ook in de korte roman De elementen (1988) van Harry Mulisch komt het Icarus-gegeven voor.