De bevoegdheid om een door een vergadering of een bestuurslichaam genomen besluit krachteloos te maken.
Het (Latijnse) woord veto betekent letterlijk `ik verbied'. Een voorbeeld is het vetorecht van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Door een veto uit te spreken, kan één van die vijf een besluit tegenhouden dat de instemming van de veertien andere leden van de Veiligheidsraad heeft.
De Amerikaanse president bezit een opschortend veto. Dat betekent dat hij het recht heeft een besluit van het Congres met zijn veto te treffen. Als het Congres echter in tweede termijn met een tweederde meerderheid aan het besluit vasthoudt, wordt het alsnog aangenomen. De president kan een besluit dus tegenhouden, niet vernietigen. Van de naoorlogse presidenten heeft Truman de meeste keren van zijn vetorecht gebruikgemaakt, namelijk 250 keer. Eisenhower was een goede tweede met 181 veto's.
