Gepubliceerd op 13-06-2017

Thatcher, Margaret Hilda, geboren Roberts (1925)

betekenis & definitie

Brits politica; premier van 1979-90.

Margaret Roberts werd in Grantham (Lincolnshire) geboren. Door haar vader kreeg ze al als kind belangstelling voor de politiek. Roberts was een welvarend kruidenier en methodistisch lekenpreker, die twee keer burgemeester van Grantham was. Margaret studeerde scheikunde in Oxford. In 1947 ging ze als scheikundig onderzoekster aan het werk. Ze stelde zich in 1949 kandidaat voor het Lagerhuis, maar werd niet gekozen. In 1951 trouwde ze met Denis Thatcher. Inmiddels was ze rechten gaan studeren. Nadat ze enkele jaren als juriste had gewerkt, werd ze in 1959 Lagerhuislid. Van 1964-70 was ze namens de oppositie woordvoerster voor Onderwijs. In het Conservatieve kabinet-Heath was ze van 1970-74 minister van Onderwijs en Wetenschappen. Een van haar eerste opvallende politieke daden was de afschaffing van de gratis schoolmelk. In 1975 werd Thatcher als opvolgster van Edward Heath tot partijleidster gekozen. Onder haar leiding gingen de Conservatieven een rechtsere koers aanhouden.



Na de grote Conservatieve verkiezingsoverwinning op 3 mei 1979 werd Margaret Thatcher de eerste vrouwelijke premier van Groot-Brittannië. Rigoureuze bezuinigingen op de overheidsuitgaven, een krachtige bestrijding van de inflatie en een waar offensief tegen de machtige vakbonden waren haar middelen om de economische crisis te lijf te gaan. Door haar autoritaire optreden en haar harde economische en sociale maatregelen, die de Britse recessie aanvankelijk nog verergerden, kreeg Thatcher de bijnaam `ijzeren dame' (iron lady). Haar krachtige aanpak van de Falkland-oorlog (1982) maakte Thatcher onder brede lagen van de bevolking bijzonder populair. Mede daardoor boekten de Conservatieven bij de verkiezingen van 9 juni 1983 opnieuw een enorme overwinning op de verdeelde oppositie. Kort na de verkiezingen kwam er door een bomaanslag van het IRA in het Grand Hotel in Brighton (12 oktober 1984), waar de Conservative Party een congres hield, bijna een abrupt einde aan haar premierschap. Het kabinet wist op het nippertje het vege lijf te redden; minister van Industrie Norman Tebbit raakte zwaargewond.

Thatcher zette in haar tweede termijn als premier onverminderd de vrije-marktpolitiek voort en begon een grootschalige verkoop van staatsbedrijven, waaronder British Gas. Van maart 1984-maart 1985 vond uit protest tegen de sluiting van twintig mijnen de langste en gewelddadigste staking plaats uit de Engelse geschiedenis. De regering-Thatcher trad hard op tegen de stakende mijnwerkers en hun militante voorman Arthur Scargill. Thatcher slaagde er na een uitputtende strijd in de macht van de vakbonden te breken. Op 11 juni 1987 verloor de oppositie opnieuw de verkiezingen van de Conservatieven, waardoor Thatcher voor de derde keer premier werd. In de tweede helft van de jaren tachtig herstelde de Britse economie zich en verminderden werkloosheid en inflatie. Daarna leek de Thatcheriaanse aanpak uitgewerkt. Stijgende werkloosheid en inflatie, heftig verzet onder de bevolking tegen de invoering van de poll-tax - een voor iedereen gelijke gemeentelijke belasting - en Thatchers anti-Europese houding tastten haar populariteit aan. Nadat de Conservative Party in november 1990 het vertrouwen in haar had opgezegd, trad ze af; ze werd opgevolgd door John Major. Thatcher was de eerste twintigste-eeuwse Britse premier die driemaal achtereen een kabinet leidde; zij was tevens de langstregerende premier sinds 1902.