Gepubliceerd op 13-06-2017

Korea

betekenis & definitie

Een schiereiland in noordoost-Azië, na de Tweede Wereldoorlog verdeeld in Noord- en Zuid-Korea.

Na een oorlog tussen China en Japan (1894-95) kreeg Japan grote invloed in Korea. In 1910 werd het land om economische en politieke redenen door de Japanners geannexeerd. De Japanners hielden de traditionele landbouw in stand en ontwikkelden tegelijkertijd de mijnbouw en de zware industrie. In 1919 was er een opstand; sinds die tijd bestond er een Koreaanse regering in ballingschap in China. In 1924 begon de Koreaanse Communistische Partij guerrilla-acties. Vanaf 1937 werd de boerenbevolking gedwongen in mijnen en fabrieken te werken om de Japanse oorlogsindustrie te versterken.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog beloofden de leiders van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en China Korea op den duur onafhankelijkheid. Op 10 augustus 1945 drongen Sovjettroepen vanuit Mantsjoerije het land binnen, gesteund door eenheden van het communistische Koreaanse Volksleger onder leiding van Kim il Sung. Op 8 september 1945 landden Amerikaanse eenheden in het zuiden. Enkele weken lang verheugde de bevolking zich over de bevrijding van het Japanse juk. Daarna dienden zich nieuwe problemen aan. De Japanners gaven zich in het noorden aan de Sovjets en in het zuiden aan de Amerikanen over. De twee bevrijdingslegers ontmoetten elkaar aan de 38e breedtegraad. Aanvankelijk leek deze lijn een volkomen willekeurige streep op de kaart die dwars door provincies en steden liep. Na het mislukte opzetten van een gezamenlijk bestuur in mei 1946, werd de 38e breedtegraad echter een echte grens. Talloze gevechten langs deze grenslijn eisten al ongeveer honderdduizend mensenlevens voor de Koreaanse oorlog in 1950 begon. In 1948 ontstonden Noord- en Zuid-Korea.