Gepubliceerd op 13-06-2017

Deng Xiaoping (1904)

betekenis & definitie

Chinees politicus; vice-premier (1973-76, 1977-80) en vice-voorzitter van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij (1977-80).

Deng studeerde van 1920-26 aan de universiteit van Lyon. In 1924 trad hij toe tot de Chinese Communistische Partij. In 1926 keerde hij naar China terug en werd instructeur aan de militaire academie in Xi'an. In 1934-35 nam hij deel aan de Lange Mars. Hij vocht in de Chinees-Japanse oorlog (1937-45) en in de oorlog tegen de nationalisten van Chiang Kaishek. Deng stond binnen de CCP bekend als een pragmaticus die deskundigheid boven revolutionaire geestdrift stelde.

Na de oprichting van de Volksrepubliek China werd Deng in 1949 lid van het Centraal Comité van de CCP. In 1956 werd hij secretaris-generaal van de CCP en lid van het Politbureau. Tijdens de Culturele Revolutie viel Deng Xiaoping in ongenade; in 1968 werd hij uit al zijn partijfuncties gezet. In 1973 volgde zijn rehabilitatie; Deng werd vice-premier en stafchef van het leger. In 1975 begon hij met de Vier Moderniseringen (landbouw, industrie, leger, onderwijs en wetenschappen). Hierdoor werd in China een begin gemaakt met de invoering van de vrije-markteconomie. De liberaliseringsmaatregelen stuitten op weerstand van de Bende van Vier, waardoor Deng in 1976 opnieuw in ongenade viel. Hij wist de machtsstrijd om de opvolging van Mao Zedong echter in zijn voordeel te beslissen. Eind 1976 werd Deng weer gerehabiliteerd en de Bende van Vier gearresteerd. Sindsdien versterkte Deng zijn machtspositie en was hij verantwoordelijk voor grote economische en politieke veranderingen in China. Ofschoon Deng tussen 1980-90 al zijn officiële functies neerlegde, bleef hij achter de schermen de machtigste man van China. De laatste jaren is het de brandende vraag hoelang de Chinese artsen het leven van de stokoude leider kunnen rekken. De leiders van het land vrezen dat zijn dood aanleiding tot grote onrust zal geven.

< >