Gepubliceerd op 30-07-2017

Clinton, William (Bill) Jefferson (1946)

betekenis & definitie

De 42e president van de Verenigde Staten (sinds 1993).

Clinton werd als zoon van een handelsreiziger in Hope in de staat Arkansas geboren; hij kreeg de naam William Jefferson Blythe IV. Kort vóór de geboorte van Bill overleed zijn vader aan de gevolgen van een verkeersongeluk. In 1962 werd hij geadopteerd door de autohandelaar Roger Clinton die in 1950 met zijn moeder was getrouwd. Bill Clinton studeerde internationale betrekkingen aan de Georgetown University in Washington, en rechten aan Yale University. President John F. Kennedy was het grote voorbeeld voor de student Clinton. Na zijn afstuderen was hij rechtendocent aan de universiteit van Arkansas.

In 1974 won de Democraat Clinton een zetel in het Congres. Twee jaar later werd hij hoofd van het Departement van Justitie in de staat Arkansas. Van 1978-80 en vanaf 1983 was Clinton gouverneur van deze staat.

In de zeer energieke campagne voor de presidentsverkiezingen van november 1992, wist de charismatische Clinton aantijgingen over zijn dienstweigering tijdens de Vietnam-oorlog, beschuldigingen over buitenechtelijke escapades en het roken van hasj met succes te pareren. Clinton versloeg de Republikeinse president George Bush met een voorsprong van 5,9 procent van de stemmen. Op 20 januari 1993 werd Clinton als de nieuwe president van de Verenigde Staten beëdigd, en Al Gore als vice-president.

Ofschoon presidentskandidaat Clinton de Amerikaanse kiezers een meer bescheiden rol van de Verenigde Staten op het internationale toneel in het vooruitzicht had gesteld, kwam daar in de praktijk weinig van terecht. In 1993 bemoeiden de Verenigde Staten zich intensief met conflicten in Somalië, Ruanda en Haïti.

In de binnenlandse politiek had Clinton eveneens grote moeite zijn verkiezingsbeloften waar te maken. In 1993 slaagde hij er niet in de beloofde belastingverlaging voor de middenklasse en de invoering van een energieheffing door het Congres te loodsen. Een jaar later ondergingen de door zijn vrouw Hillary voorbereide plannen voor een nieuw stelsel in de gezondheidszorg, die onder meer een oplossing hadden moeten bieden voor het probleem van veel voor ziektekosten onverzekerde Amerikanen, hetzelfde lot. Door overwinningen van de Republikeinen in de verkiezingen voor het Congres in november 1994, ondervond Clinton nog meer verzet tegen zijn binnenlands beleid; hij moest voortaan tegen een Republikeinse meerderheid in het Congres opboksen. Zijn positie werd bovendien verzwakt door het Whitewater-schandaal: dubieuze financiële transacties in de jaren zeventig, waar Clinton (mogelijk) bij betrokken was. Het vertrouwen van veel Amerikanen in de president slonk aanzienlijk; velen zagen hem als een inconsequente draaier.

Intussen boekte president Clinton wél succes op buitenlands politiek gebied. Onder zijn supervisie werd er op 26 oktober 1994 vrede gesloten tussen Israël en Jordanië, en kwamen er akkoorden tot stand tussen Israël en de Palestijnen op 13 september 1993 en op 28 september 1995. In de zomer en het najaar van 1995 ging Clinton zich intensiever met de burgeroorlog in Bosnië-Herzegovina bemoeien. Door Amerikaanse druk begonnen op 30 augustus zware luchtaanvallen op stellingen van Bosnische Serviërs, die als resultaat hadden dat er serieus werd onderhandeld. De Verenigde Staten slaagden erin de leiders van de Federale Republiek Joegoslavië, Kroatië en Bosnië-Herzegovina in november 1995 tot een vredesakkoord te bewegen. Dankzij de Amerikaanse successen in het voormalige Joegoslavië en het vredesproces in het Midden-Oosten kon Clinton zijn beschadigde imago weer enigszins opvijzelen.

< >