Gepubliceerd op 13-06-2017

Christlich-Demokratische Union (CDU)

betekenis & definitie

Een Duitse christelijke partij, die in 1945 in de vier bezettingszones werd opgericht.

Na het ontstaan van de BRD in 1949 werd de CDU tot één homogene organisatie verenigd. Van de verschillende christelijke partijen bleef alleen de Christlich-Soziale Union (CSU) in Beieren een zelfstandige partij. Het programma van de CDU was niet scherp omlijnd. De partij benadrukte de christelijke waarden, was voorstander van een vrije-markteconomie en stond afwijzend tegenover het socialisme en vooral tegenover het communisme. Bij de eerste West-Duitse verkiezingen in augustus 1949 werd de CDU de grootste partij. Samen met de CSU heeft de partij de naoorlogse ontwikkelingen in West-Duitsland beslissend beïnvloed.

Van 1949-56 regeerde de CDU met de liberale FDP. Onder leiding van Konrad Adenauer groeide de CDU uit tot een grote partij. Dank zij de economische opbloei en de toenemende politieke zelfstandigheid van de BRD behaalde de partij bij de verkiezingen van 1957 de absolute meerderheid en kon ze tot 1961 alleen regeren. Daarna vormde de CDU onder leiding van Ludwig Erhard weer een coalitie met de FDP. Deze regeringscombinatie kreeg te kampen met een economische recessie, wat een verkiezingsnederlaag opleverde. In 1966 werd de CDU door haar teruglopende aanhang gedwongen samen te werken met de socialistische SPD. Kurt Georg Kiesinger werd bondskanselier. Deze zogenaamde Grote Coalitie werd in 1969 verbroken door een verschil van mening over de politiek tegenover Oost-Europa. Van 1969-82 zat de CDU in de oppositie, terwijl de SPD en de FDP regeerden. In 1982 vormde de CDU opnieuw een regering met de FDP; Helmut Kohl werd bondskanselier. Kohl miste het charisma van zijn voorgangers, waardoor de CDU in de tweede helft van de jaren tachtig veel kiezers verloor. De partij herstelde zich echter in 1990, toen Kohl, in nauwe samenwerking met de gelijknamige zusterpartij van de CDU in de DDR, de Duitse hereniging realiseerde. Dat herstel was echter tijdelijk. Bij de verkiezingen van 16 oktober 1994 verloor zowel de CDU als de FDP zoveel zetels, dat de coalitie van de CDU/CSU met de FDP slechts met een uiterst krappe meerderheid van vijf zetels in de Bondsdag kon worden voortgezet.