Gepubliceerd op 13-06-2017

Ardennenoffensief (december 1944-januari 1945)

betekenis & definitie

Het laatste, grootscheepse Duitse offensief aan het Westfront in de Tweede Wereldoorlog.

In de nacht van 15 op 16 december 1944 vielen na een zware artilleriebeschieting twee Duitse pantserlegers over een front van 135 kilometer de door de Amerikanen verdedigde Ardennen binnen. Het zesde SS-pantserleger rukte in de richting van Luik op en had vervolgens volgens plan moeten doorstoten naar Antwerpen. Het vijfde SS-pantserleger had als doelwit Namen en Brussel.

Aan de persoonlijk door Hitler bevolen campagne namen ongeveer duizend tanks en 250 000 manschappen deel. De hoofddoelen van het offensief waren een wig drijven tussen de Amerikaanse en Britse strijdkrachten in België en Frankrijk en een groot deel van de geallieerde troepen isoleren en in zee drijven.

De geallieerden werden volkomen verrast door de Duitse aanval. Slechte weersomstandigheden tussen 16-23 december lieten niet toe dat de geallieerden hun overwicht in de lucht uitbuitten. Vanaf 23 december was de geallieerde luchtmacht echter weer inzetbaar. Op 25 december werd het Duitse offensief op 28 kilometer van Dinant tot staan gebracht. Op 26 december begon de tegenaanval vanuit het zuiden, onder leiding van generaal George Patton. Op 30 januari 1945 waren de Duitsers tot voorbij hun uitvalsbases teruggeslagen.

De strijd kostte 180 000 militairen het leven, van wie ongeveer tweederde Duits was; 55 000 geallieerden en 110 000 Duitsers werden krijgsgevangen gemaakt. Het is niet onwaarschijnlijk dat de grote verliezen van het Ardennenoffensief de ineenstorting van het Derde Rijk hebben versneld.