Liberale oppositieleider in de Filipijnen die in 1983 werd vermoord.
Benigno Aquino was de zoon van een politicus die grootgrondbezitter was. Hij begon zijn carrière als journalist. In de politiek was hij achtereenvolgens burgemeester, vice-gouverneur, gouverneur en senator. In 1968 werd Aquino leider van de Liberale Partij. Hij voerde oppositie tegen president Marcos en werd in 1972 gevangengezet. In 1977 werd hij ter dood veroordeeld op beschuldiging van steun aan de communisten en moord. De vage beschuldigingen en het vonnis veroorzaakten zoveel internationale kritiek, dat Marcos het proces liet heropenen. In 1980 werd de doodstraf tegen Aquino ingetrokken en mocht de oppositieleider naar de Verenigde Staten afreizen om een hartoperatie te ondergaan. Vanuit zijn ballingsoord zette Aquino de strijd voor democratie in de Filipijnen voort.
Op 21 augustus 1983 keerde hij met zijn familie in zijn land terug. Hij werd op het vliegveld van Manilla doodgeschoten. De dader werd direct na de aanslag door veiligheidsfunctionarissen gedood. Waarschijnlijk was hij gehuurd door het Filipijnse regime. Een onderzoekscommissie concludeerde in 1984 dat de moordaanslag op Aquino door een groep militairen was beraamd. In een proces, met door president Marcos benoemde rechters, werden de verdachten vrijgesproken. Na de moord op Aquino werd zijn vrouw Corazón Aquino door de bevolking als symbool van het verzet tegen Marcos beschouwd.
