Cantor betekent: oorspronkelijk ambt van liturgisch zanger in vroegchristelijke kerk, later leider van het koor (3) en muziekdocent verbonden aan de kerk.

Lexicon voor de kunstvakken
Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)