Een deel van het jonge rivierengebied, waarvan de ontwikkeling sterk door de Linge werd beïnvloed. Alleen het natuurlijke westelijk deel van de Linge oefende grote invloed op de ontwikkeling van het landschap uit. Van grote betekenis was daarbij de vorming van zandige oeverwallen langs de stroombedding. Ze vormden vanouds goed bewoonbare zones, waar ook landbouw kon worden bedreven. Met name om permanent bewoonbare plekken te verkrijgen werden vele daarvan gaandeweg met afval, bagger en andere grond opgehoogd. Aldus ontstonden op de oeverwallen afzonderlijke lage heuvels, die bekend zijn als woerden.
Op de oeverwallen van de Linge ontstond een groot aantal nederzettingen, waarvan sommige later zelfs stadsrechten kregen.
Voor de bouw van de grote rivierdijken regelde ieder dorpsgebied zijn eigen waterhuishouding. Waar nodig beschermde men zich daarbij door kaden tegen overstromingen. Het is niet bekend wanneer de grote rivierdijken tot stand kwamen. Wel weten wij onder andere, dat er respectievelijk in 1259 en 1270 al een dijk langs de Linge en Waal lag.
De in de Merwede uitmondende natuurlijke Linge was een zijtak van de machtige Waal. Op de plek waar ze zich van die grote rivierarm afsplitste, ontstond Tiel. In 1304 werd de Linge bij deze plaats door een dam van de Waal gescheiden. Sedertdien wordt ze er uitsluitend nog gevoed door een van boven Tiel komende waterloop, die ook de naam Linge draagt. Deze Linge is grotendeels echter een in de Middeleeuwen, hoofdzakelijk door laaggelegen komkleigebieden gegraven wetering.