Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Spoorwegkwestie

betekenis & definitie

Spoorwegkwestie, in de Nederlandse geschiedenis de moeilijkheden in de 19e eeuw over de uitbreiding van het spoorwegnet. Omstreeks het midden van de eeuw ontbrandde er een politieke strijd over de vraag of er particuliere of staatsspoorwegen moesten komen.

Het ministerie Van Hall-Van Heemstra (1860-1861) bracht uiteindelijk in 1860 de Spoorwegwet tot stand, die bepaalde dat de verdere spoorwegen door de staat zouden worden aangelegd. Deze wet liet echter tevens de mogelijkheid open om door een wet particuliere exploitatie van staatsspoorwegen mogelijk te maken. Onder het tweede ministerie-Thorbecke (1862-1866) werd in 1863 deze wet aangenomen. Naast de reeds bestaande Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (1839) en de Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij (1843) verkreeg één maatschappij de concessie voor het gehele staatsnet, namelijk de in 1863 opgerichte Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. De gedachte, dat ook in dit geval vrije mededinging de voorkeur verdiende boven een monopoliepositie vond onvoldoende steun in de Tweede Kamer.