Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Koningskwestie

betekenis & definitie

Koningskwestie, in de jaren 1945 1950 in België het politieke vraagstuk rond de persoon en houding van koning Leopold III tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tot de voorgeschiedenis behoort de kritiek van de Koning op de werking van de parlementaire democratie in de jaren 1939 1940 en zijn optreden in deze crisissituatie.

De eigenlijke koningskwestie gaat terug tot de → Achttiendaagse Veldtocht van mei 1940, toen tussen Koning en regering een conflict ontstond omdat Leopold weigerde met de regering in ballingschap te gaan. De Koning werd hierdoor na de capitulatie van het Belgische leger als opperbevelhebber krijgsgevangene. De regering Pierlot wilde hiervoor geen verantwoordelijkheid nemen en concludeerde tot de `onmogelijkheid van regeren' van de Koning. Op 31 mei 1940 kwamen 170 van de 369 Belgische parlementsleden bijeen. Zij steunden de regering. Leopold verbleef sinds de capitulatie op het paleis in Laken en vanaf juni 1944 op slot Hirschstein bij Dresden. Op 20 september 1944 werd in het bevrijde België Leopolds broer → Karel door de Verenigde Kamers tot regent aangesteld. Naar de opvattingen van de socialisten, communisten en een deel van de liberalen kon de troon in België niet meer bezet worden door Leopold, ondermeer door zijn persoonlijk contact met Hitler in 1940 en zijn tijdens de bezetting gesloten huwelijk. De cvp verdedigde de vorst. In een referendum, dat in 1950 werd gehouden, schaarde een meerderheid van de kiezers zich achter het cvp standpunt. Bij de daaropvolgende verkiezingen van juni 1950 behaalde de cvp in beide kamers de absolute meerderheid. In juli stelden de Verenigde Kamers vast dat er een einde was gekomen aan de `onmogelijkheid van regeren' van Leopold. Daarop keerde koning Leopold naar België terug. Dat hij desondanks afstand deed van de troon ten gunste van zijn zoon → Boudewijn, werd veroorzaakt door de tegenstellingen die de koningskwestie onder de Belgische bevolking had doen ontstaan. Deze kwamen ondermeer tot uiting in incidenten in Grâce Berleur bij Luik, waar stakingen en onlusten uitbraken en de dreiging van de oppositie met een mars op Brussel.

< >