Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Gepubliceerd op 02-08-2017

Beel

betekenis & definitie

Beel, Louis Jozef Maria, Nederlands politicus, *12.4.1902 Roermond, +11.2.1977 Utrecht. Beel studeerde rechten in Nijmegen, waar hij in 1935 promoveerde op Zelfbestuur of afhankelijke decentralisatie? Hij was lid van de kvp.

Van 1934-1942 was Beel plaatsvervangend gemeentesecretaris van Eindhoven en van 1942-1944 advocaat. Hij was zowel twee keer minister van Binnenlandse Zaken (1945-1946 en 1951-1956) als minister-president (1946-1948 en 1958-1959). Van 1948-1949 was hij hoge vertegenwoordiger van de Kroon in Indonesië en van 1949-1952 buitengewoon hoogleraar in het bestuursrecht in Nijmegen. In 1956 behoorde Beel met → Gerbrandy en → Tjarda van Starkenborgh Stachouwer tot de `commissie van drie', die een onderzoek moest instellen naar rond het koninklijk huis gerezen problemen in verband met de aanwezigheid op paleis Soestdijk van de gebedsgenezeres Greet → Hofmans. In 1956 werd hij benoemd tot minister van Staat. Nadat hij in 1958 nog enkele maanden premier van een interim-kabinet was geweest, werd hij in 1962 lid van de Raad van State (tot 1973 vice-president). Bij elke kabinetscrisis was Beel de vertrouwde raadsman van de Koningin. Hij was informateur bij de kabinetsformatie van 1963 (waarbij zijn bemoeienissen tot het Akkoord van → Wassenaar leidden) en bij die van 1967.