Het begrip onroerende zaak komt in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet voor als onderdeel van de definitie van ‘aansluiting’ onder de aanduiding ‘onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken’.
Voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken wordt als één onroerende zaak aangemerkt:
a). een gebouwd eigendom;
b). een ongebouwd eigendom;
c). een gedeelte van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
d). een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
e). het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel (artikel 16 Wet waardering onroerende zaken).
Zie ook: aansluiting.