[gas]
De bevoegdheid van de minister van Economische Zaken om instemming te verlenen met de aanwijzing van een netbeheerder.
De in artikel 12, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 4, tweede lid, van de Gaswet bedoelde bevoegdheid inzake het verlenen van instemming met de aanwijzing van een netbeheerder (artikel 1, eerste lid, onderdeel d, Beleidsregels aanwijzing netbeheerders).
De aanwijzing van een netbeheerder behoeft de instemming van de minister van Economische Zaken. Ingevolge de Gaswet wordt de instemming onthouden of kunnen voorschriften worden verbonden aan de instemming indien niet is voldaan aan de in artikel 3 Gaswet genoemde eisen (d.w.z. de aangewezen netbeheerder mag niet een rechtspersoon zijn die de productie, de aankoop of de levering van gas verricht en de statuten voldoen aan de in artikel 3 Gaswet genoemde eisen). of indien de aangewezen netbeheerder in onvoldoende mate in staat zal zijn aan een taak als bedoeld in de artikelen 10 en 42 en hoofdstuk 2 Gaswet te voldoen (artikel 4 Gaswet).
De ‘Beleidsregels aanwijzing netbeheerders Gaswet’ zijn algemene regels die zijn opgesteld om vooraf duidelijkheid te geven hoe aan de instemmingsbevoegdheid inhoud wordt gegeven en om de instemmingsprocedure te bespoedigen (Toelichting Beleidsregels aanwijzing netbeheerders Gaswet).
In artikel 2 van de Beleidsregels aanwijzing netbeheerders Gaswet worden de eisen genoemd die de minister bij het uitoefenen van zijn instemmingsbevoegdheid stelt. Aan deze eisen moet de aanwijzing van een netbeheerder voldoen om de door de Gaswet vereiste instemming van de minister te kunnen krijgen. Een van de eisen is dat indien tussen de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder is overeengekomen dat de aangewezen netbeheerder aan de neteigenaar een vergoeding verschuldigd is voor het gebruik van het net, de vergoeding niet mag leiden tot hogere kosten van netbeheer en tot minder transparantie dan het geval zou zijn geweest indien de aangewezen netbeheerder de eigendom van het net zou hebben.
Artikel 3 Beleidsregels aanwijzing netbeheerders Gaswet bevat voorschriften die de minister aan de instemming verbindt. Een van deze voorschriften is dat voordat de neteigenaar en de aangewezen netbeheerder een overeenkomst sluiten die gevolgen kan hebben voor de wijze waarop de netbeheerder zijn beheerstaken uitvoert, de neteigenaar de tekst van de voorgenomen overeenkomst voor moet leggen aan de directeur van de DTe, zodat deze zonodig vóór het sluiten van de overeenkomst aan de neteigenaar kenbaar kan maken dat naar zijn mening sprake is van ongeoorloofde bemoeiing door de neteigenaar met de werkzaamheden die ingevolge de Gaswet aan de netbeheerder zijn opgedragen of dat sprake is van onvoldoende transparantie (artikel 3 Beleidsregels aanwijzing netbeheerders Gaswet).
De instemming voor de aanwijzing van een netbeheerder moet niet verward worden met de instemming met de wijziging met betrekking tot de eigendom van een net of van de aandelen in een netbeheerder of een vergunninghouder (zie hierover ‘instemming’).
Zie ook: aangewezen netbeheerder, D: netbeheerder, D: neteigenaar, D: transparantie.
Vergelijk: D: instemming.