Installatie waarin biomassa zonder bijstook of bijmenging van kunststoffen thermisch wordt verwerkt onder omzetting in elektriciteit (artikel 1, onderdeel f, Regeling groencertificaten Elektriciteitswet 1998).
Een biomassa-installatie volgens deze definitie produceert ‘duurzame elektriciteit’.
In de installatie mag geen bijstook of bijmenging van kunststoffen plaatsvinden. Achtergrond hiervan is dat bij de thermische verwerking van kunststoffen sprake is van de afbraak van langcyclisch vastgelegd CO2 , terwijl bij biomassa sprake is van een korte CO2 -kringloop. Onder kunststoffen worden hier verstaan alle synthetische producten die op basis van petrochemische producten of grondstoffen zijn vervaardigd. Het begrip thermische verwerking is gehanteerd omdat er naast verbranding bij voorbeeld ook sprake kan zijn van de vergassing van biomassa met aansluitend elektriciteitsproductie (MvT, TK 1994-1995, 24 250, nr. 3, p. 45-46).
Zie ook: biomassa, D: duurzame elektriciteit, D: regulerende energiebelasting.