(scarlatina): in epidemieën optredende, besmettelijke ziekte. Verwekkers onbekend.
Overgedragen door contact met de patiënt of de door hem gebruikte dingen. Meestal blijvende immuniteit wanneer men de ziekte eenmaal gehad heeft; men krijgt ze dan ook zelden voor de tweede maal. Meestal bij kinderen, bij volwassenen veel zwaarder verloop (toxische r.). 2-5 dagen na de besmetting loopt de temperatuur op, koortsrillingen, braken, gebrek aan eetlust, keelpijn en pijn bij het slikken, verhemelte en amandelen zijn donkerrood verkleurd. Ontwikkeling van etterende amandelontsteking. Dan uitslag in vlammend rode kleine vlekjes op romp en ledematen. Mondpartij blijft hier vrij van.
Koorts neemt meestal een week na het begin af. 14 dagen na de uitslag afschilferen van de huid. Tong donkerrood met gezwollen papillen. Frambozentong. Zwelling van de lymfknopen aan de hals. Verergering door middenoorontsteking, nier ontsteking (meestal in de 3de week), ontsteking van binnenste slijmvlies in het hart en van de hartspier, gewrichtsreumatiek is mogelijk. Behandeling: zie ook koortsbehandeling. Bij koortsrillingen in het begin hooibloemenhemd, na afnemen van de rillingen bij hoge koorts koude wikkels, natte hemden. 2-3 maal zouthemd om de uitslag te versterken.
Daarnaast veelvuldig koude wassingen, later koude zitbaden. Vasten, vruchtesapdzgen, fruitkuur, later vegetarisch voedsel. Behandeling van de amandelontsteking, stoelgang reguleren. Homeopathie: Ferrum phosphoricum D6-12, Belladonna D3-6, Mercurius corrosivus D6, Lachesis D10, Apis D3. Biochemie: Ferrum phosphoricum D6, Kalium chloratum D6, Kalium phosphoricum D6, Ferrum phosphoricum D6. Als nabehandeling Calcium phosphoricum D6-12.
