is het systematisch blootleggen van psychische samenhangen en in het onderbewuste verdrongen psychische ervaringen (complexen) uit herinneringen, dromen, gedachtenassociaties in wakende toestand of onder hypnose. In 1889 legden Freud en Breuer de grondslag voor deze zgn. kathartische (reinigende) behandeling.
Oorspronkelijk bestond deze uit het zich laten uitspreken van verdrongen innerlijke belevenissen en de daardoor optredende genezing van „hysterische” ziekteverschijnselen. Freud vatte de neurosen op als onbewuste, verdrongen complexen, in het bijzonder jeugdervaringen op geslachtelijk gebied en sexuele wensen; zijn leerling Adler doorbrak deze beperkte opvatting en gaf andere gemoedsbewegingen als eerzucht, succes en mislukking in het leven een plaats naast de sexuele complexen; zie individuele psychologie. De moderne p. beperkt zich niet tot deze brokstukken van de zielkundige ontleding, die van historisch oogpunt zeker belangwekkend zijn, maar tracht alles wat schuil gaat achter het beschermende masker van de mens naar buiten te brengen (Jung). Daar de psychische stoornissen zich niet alleen op psychisch gebied uiten, maar ook kunnen leiden tot stoornissen van de lichamelijke functies, is voor de p. een grote plaats ingeruimd in de behandeling.