Gepubliceerd op 18-08-2020

Procrustes-bed

betekenis & definitie

Procrustes (d.i.: uit-rekker; hij heette eig. Damastes) was een geducht roover in Attica (het landschap, waarvan Athene de hoofdstad was).

Hij woonde in een bergengte en bood den reizigers onder schijn van gastvrijheid een nachtverblijf aan. Nu bezat hij twee bedden: een groot en een klein; gasten van klein postuur legde hij op het groote bed en rekte ze zoolang uit, tot ze in het bed pasten. Daarentegen wierp hij lange menschen op het kleine bed, en hakte hun dan zooveel van hun beenen af, tot ook zij in het bed pasten. Dit met geweld pasklaar maken heeft de taal overgenomen in de uitdrukking: het Procustesbed spreiden; het wordt vooral van critieken gezegd, waarbij de beoordeelaar zijn eigen inzichten tot maatstaf neemt en dus een hoogst onrechtvaardig oordeel velt. Ook zegt men, dat wetten, bepalingen, voorschriften, 'enz. op het bed van Procrustes worden gelegd, wanneer men ze voor een bepaald doel opzettelijk wijzigt, verkort of verlengt. Zoo lazen wij onlangs in een rede van een lid der Tweede Kamer: „De christelijke moraal heeft het bij de socialisten reeds lang afgelegd.

Wat nu nog geldt, is een soort van onafhankelijke zedeleer, door het socialisme uitgezocht en met dezen strengen maatstaf worden nu alle partijen gemeten en ... te kort bevonden. Op dit nieuwe Procrustesbed verliest elke politieke partij voorgoed haar reputatie.”