Gepubliceerd op 18-08-2020

Haan

betekenis & definitie

1. Zijn haan moet altijd koning kraaien: hij wil altijd zijn zin doordrijven.

Afkomstig van de hanengevechten, die men vroeger hield. Van iemand, wiens haan overwinnaar bleef, dus de baas was, zeide men: zijn haan is of kraait koning.2. Er zal geen haan naar kraaien: dat blijft geheim, dat komt nooit aan ’t licht. Volgens ’t oude volksgeloof wees de haan, die van een doodslag getuige was geweest, door zijn gekraai den moordenaar aan.
3. Den rooden haan in een huis steken = het gebouw in brand steken. De oorsprong is niet duidelijk.