in zijn gelaatstrekken, in zijn uiterlijk iets hebben, waaraan de boosheid van ’t hart te onderkennen is. De uitdrukking is ontleend aan den Bijbel.
In Gen. 4:15 lezen wij van Kaïn, die zijn broeder had gedood: „Èn de Heer stelde een teelten aan Kaïn, opdat hem niet versloeg, die hem vond.” Dit gaf aanleiding tot de zegswijze: „ Wacht u voor den geteekende!’ Naar het oude volksgeloof hadden mismaakten, gebrekkigen of roodharigen eigenschappen van den duivel.
