De fortuin verhoort geen smeekbeden van een lafaard. Ovidius, Metamorphoses 8. 73 635 De grootste lafaards en, zoals de afloop heeft bewezen, zij, die in 't gevaar niets durfden, hadden de meeste praatjes, waren driest met hun tong. TACITUS, Historiae 1 35.
Nobis cum semel occidit brevis lux, nox est perpetua una dormienda
Wanneer eenmaal ons korte levenslicht is uitgegaan, dan moeten wij slapen één lange, onafgebroken nacht. Catullus, Elegiae 5. 5.