Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Texo

betekenis & definitie

texŭi, textum (3);

1. eig., weven, telam, Ter. (fig., ea tela texitur, daar legt men het op aan, Cic.), tegumenta corporum vel texta, vel suta, Cic.; vlechten, crates, Hor.
2. overdr., samenvoegen, aanleggen, bouwen, piscinam, Verg., naves, Verg., tabernacula arundine texta, Liv., basilicam, Cic., rosam, rozenkransen, Prop.; schrijven, vervaardigen, epistolas quotidianis verbis, Cic. | (poët.) door elkaar weven, - vlechten.

< >