Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Regno

betekenis & definitie

1. intr., koning zijn, heersen, regeren, septem et triginta annos, Cic., in (over) alqm, Tac., en (poët.) populorum, over de volken, Hor., regnari omnes volebant, dat er een koning regeerde, Liv. | overdr., gebieden, heersen, onbeperkte macht hebben, de baas spelen enz.; van het levenloze = heersen, de overhand hebben, woeden.

2. trans., beheersen, slechts in het pass., terra regnata Lycurgo, Verg., gentes quae regnantur, die koningen hebben, Tac.

< >