Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Princĭpātŭs

betekenis & definitie

ūs, m.

1. in ’t alg., de eerste plaats, voorrang, tenere principatum sententiae, zijn stem eerder kunnen uitbrengen dan anderen, Cic., zo ook belli propulsandi, Cic.
2. in ’t bijz., de hoogste plaats, - rang, opperbevelhebberschap, de keizerlijke regering, en meton. = de regent zelf; (in de philosophie) het leidende beginsel der handelingen, animi, Cic.; aanvang, oorsprong.

< >