Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 20-02-2022

Pĕlops

betekenis & definitie

lŏpis, m. zoon van Tantalus, gemaal van Hippodamia, schoonzoon van Oenomaüs, vader van Atreus, Thyestes e. a., lieveling van Poseidon (Neptunus), naar wie (nl. Pelops) de Peloponnesus zou genoemd zijn.

Daarv. Pĕlŏpēĭăs, ădis, f. Pelopeïsch, Peloponnesisch. | Pĕlŏpēĭus, tot Pelops behorende, Pelopeïsch, Pelopeia credar, voor iemand uit de familie van Pelops, Ov. | Pĕlŏpēus, Pelopeïsch, poët. = Peloponnesisch subst., Pĕlŏpēa, ae, f. kleindochter van Pelops, dochter van Thyestes; Pĕlŏpĭdae, ārum, m. de Pelopiden = de nakomelingen en verwanten van Pelops, om hun goddeloosheid en wreedheid berucht. | Pĕlŏponnēsŏs en -us, i, f. het Pelops-eiland, de Peloponnesus, het Zuidelijk schiereiland van Griekenland, tegenw. Morea.

Daarv. Pēlŏponnenses, ĭum, m. de bewoners van de Peloponnesus; Pĕlŏponnēsĭăcus en Pĕlŏponnēsĭus, Peloponnesisch, en Pĕlŏponnēsĭi, ōrum, m. de Peloponnesiërs.