Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Parens

betekenis & definitie

I. pārens, entis, p. adi. gehoorzaam; plur. subst., parentes, ĭum, m. onderdanen, Sall.

II. părens, entis, c.

1. vader, moeder, plur. (masc.), ouders. | overdr., vader of moeder, stichter, ontwerper, uitvinder, weldoener, van zaken ook = bron, grond; moederstad (van een kolonie).
2. in ruimere zin: (poët.) grootvader; vand. plur., voorvaderen. | neef, aanverwant.

< >