Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Nūtrĭo

betekenis & definitie

īvi en ĭi, ītum (4);

1. voeden, zogen, voederen. [ vand. ook = opvoeden, grootbrengen; verplegen, corpora, Liv., damnum naturae, door nauwlettende zorg wegnemen, Liv., Graeciam, met zachtheid behandelen, Liv.
2. poët. overdr., voeden, kweken, begunstigen.

< >