pōtis, m.
1. kleinkind, -zoon. | overdr., zusterzoon, neef; kleinzoon in het vijfde lid (trinepos), achterachterkleinzoon; poët., nakomeling.
2. meton., verkwister, zwelger, brasser.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: