Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Nāris

betekenis & definitie

is, f. neusgat, plur., neusgaten, vand. = neus; vand. poët. homo obesae naris, met een dikke neus, d. i. zonder fijne reuk (smaak), Hor., homo emunctae naris, met een scherpe, fijne opmerkingsgave, Hor., acutae nares, een fijne neus, Hor., naribus uti, spotten, Hor.